Lucienne Damen

Persoonlijke website

Blogs

Thuiswerken

Posted on January 29, 2021 at 2:30 PM

Thuiswerken, wie had ooit gedacht dat het een nieuw normaal zou worden? Ik weet nog dat toen ik in de jaren ’80 bij het GAK (nu UWV) werkte en de computer zijn intrede deed, mijn collega er vol van overtuigd was dat we ooit vanuit huis zouden gaan werken. Ik heb hem toen vreselijk uitgelachen.

Binnen het GAK hadden we toen net de beschikking over een paar geavanceerde elektronische schrijfmachines. De oude kleine Olivetti machines met groene toetsen waren vervangen door grotere schrijfmachines met een computertje erin. Hiermee kon je onder de F toetsen een regel programmeren. De toenmalige chef die op dezelfde kamer zat als ik, snapte er niets van dat ik mijn briefaanhef, mijn handtekening een paar standaard zinnen, in de schrijfmachine kon programmeren. Wanneer ik het briefpapier op een bepaalde manier in de machine draaide en op de toets drukte waaronder de benodigde tekst stond, ratelde de machine in één keer mijn stukje tekst op papier! Zo kon ik de hele kop van het briefpapier voorzien van mijn gegevens. Wat een uitvinding! Dat was wel heel wat anders dan die oude mechanische machines waarop ik op school typ les had gehad met gekleurde doppen op de toetsen om te leren ‘blind’ typen. Je had nog net geen hamer nodig om de toetsen in te drukken.


Het GAK was laat met het invoeren van de computer. Halverwege de jaren tachtig kregen we de eerste computer op de afdeling. Eén per afdeling of blok bureaus. We kregen een Plato cursus om te leren omgaan met de functies van het apparaat. Geen idee meer wat die cursus inhield, maar ik weet nog wel dat een paar oudere collega’s er al snel de brui aan hebben gegeven. Die vonden het maar niets.

We werkten in MS DOS. Ik weet eigenlijk alleen nog dat we in het begin bezig waren met het vullen van het systeem. In een later stadium zouden de programma’s van het GAK en bijvoorbeeld de bijstand, aan elkaar gekoppeld gaan worden zodat al snel duidelijk werd wanneer iemand meerdere uitkeringen zou hebben. Die koppeling heb ik niet meer meegemaakt.

Toch, als ik dan terug kijk naar de tijd dat ik bij het GAK werkte en we álles op papier deden, is er in de bijna 40 jaar een hoop veranderd. Het begon al met de aangesloten werkgevers waarvan de gegevens in een kaartenbak stonden en die gegevens op een microfiche kwamen te staan. In de kaartenbak wist ik feilloos alle werkgevers te vinden, maar op die fiches zocht ik me een slag in de rondte. Nu staat al onze informatie op een USB stick of in een map op de O schijf of de G schijf.


Ik heb toen nooit kunnen bevroeden dat mijn collega gelijk zou hebben gekregen over thuiswerken. Dat ik nu met een laptop aan de keukentafel mijn werk zit te doen. Of het ideaal is, daar kun je over twisten. Thuiswerken heeft voor mij vooral als voordeel dat ik wat later kan opstaan en geen reistijd heb. Maar het voordeel van naar kantoor gaan is toch wel het directe contact met je collega’s om even iets te overleggen of een belangstellend praatje, het werken met meerdere beeldschermen en het duidelijke onderscheid tussen werk en privé. Want dat laatste vervaagd wel erg snel heb ik gemerkt.


Of we in de toekomst vaker thuis zullen werken is de vraag. Voor een aantal mensen zal het zeker een uitkomst zijn. Maar ik denk dat het afgelopen jaar ons toch ook wel heeft geleerd hoe waardevol het contact met collega’s is. Daarbij is natuurlijk ook de aard van het werk van belang. Want ondanks dat ze nu bij het UWV allemaal met een eigen laptop werken (en die dus makkelijk mee naar huis kunnen nemen) blijken sommige afdelingen nog steeds met fysieke dossiers te werken, waardoor de noodzaak van ‘op kantoor werken’ aanwezig blijft.

 

Berlijn

Posted on January 3, 2021 at 4:35 PM

Met het hervinden van de oude videofilms van mijn vader kwamen er ook oude herinneringen naar boven. Zo zagen we op een van de filmpjes een inmiddels overleden vriendin met haar baby van toen een paar maanden oud. Deze beelden herinnerde mij aan de keer dat we met z’n vieren met een drie daagse personeelsreis van het GAK mee waren naar Berlijn, oktober 1981.


Aap

We reden met twee bussen richting Oost Duitsland. Het was een behoorlijke rit en bij de Oost Duitse grens aangekomen bleek dat een medepassagier was ‘vergeten’ een visum aan te vragen. We hebben daar zeker een uur vertraging opgelopen zodat er voor hem een noodvisum kon worden aangemaakt. Dit werd hem uiteraard door de rest van het gezelschap niet in dank afgenomen. Tijdens de grenscontrole moesten we in de bus blijven zitten, de grensbeambten kwamen de bus in. Eén voor één moesten we ons paspoort laten zien. Toen een beambte mijn paspoort in handen kreeg keek hij naar mijn foto, naar mij, weer naar mijn foto, weer naar mij en brabbelde iets in het Duits. “Wat zei hij?” vroeg ik aan Tineke naast me die op school Duits had gehad. Zonder blikken of blozen zei ze “Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.” Ik schoot in de lach en de man in uniform keek ons verbaasd aan terwijl hij doorliep naar achteren. De bus werd door middel van spiegels van top tot teen bekeken. Zelfs de hoedenplanken.


Gebak

Hotel Igel ligt in west Berlijn aan de rivier de Havel vlakbij het Igel meer. Ik deelde een kamer met Tineke en haar zus Marga deelde de kamer met Evelien. ’s Avonds na het eten pakten twee collega’s hun gitaren en speelden van alles. Er werd gezongen, gedanst en gedronken. Zelfs Duitse hotelgasten kwamen erbij zitten en zongen en dansten mee. Overdag gingen we met de bus op pad naar o.a. oost Berlijn. Dat was een troosteloze bedoeling. Ik weet nog dat we ergens koffie gingen drinken. De koffie was heel goedkoop, maar het stukje gebak dat we erbij namen was voor de meeste oost Duitsers niet te betalen. We werden dan ook heel vreemd aangekeken. Dat deden ze op straat trouwens ook, omdat aan onze kleding wel duidelijk te zien was dat we uit het westen kwamen. De oost Duitse gids liet ons alleen plekjes zien die in de ogen van de oost Duitsers mooi zijn. Gedenkwaardige plaatsen met Russische invloeden. We hebben er zelfs nog de wisseling van de wacht gezien, al heb ik geen idee meer bij welk gebouw dat was. Het was een grauwe bedoeling en we waren blij dat we bij checkpoint Charlie weer naar het westelijke deel van Berlijn konden. Al werd ook hier de bus weer volledig binnenste buiten gekeerd (figuurlijk dan).


Terug in het westen zijn we een middag losgelaten in het centrum. Daar belandden we in een ijssalon waar nogal ‘deftige dames’ met hoedjes voorzien van veren van hun ijscoupe zaten te genieten. Een aantal van ons hadden een ijscoupe besteld met walnoten erop. Maar deze waren bitter en dat lieten we merken. Blijkbaar werd dit niet op prijs gesteld waarna we door de saloneigenaar gesommeerd werden het pand te verlaten. Sinds die tijd ben ik niet meer zo enthousiast over walnoten.


Hoofdstad

Al met al een memorabele reis, al was het alleen al omdat er een grote betonnen muur midden door de stad liep. Dat was echt een walgelijk gezicht. Ik heb dan ook echt een vreugde traantje gelaten toen in 1989 de muur werd neergehaald.

Ooit wil ik nog eens terug. Ik wil met eigen ogen kunnen zien hoe zo’n gespleten stad als Berlijn zich heeft kunnen herstellen en de twee uitersten heeft doen samensmelten tot een bruisende hoofdstad.

 

 

Crisistijd

Posted on March 24, 2020 at 3:00 AM

Deze week ben ik de hele week vrij. Dat was al zo gepland. Maandag en dinsdag voor mijn verjaardag. Woensdag is mijn vaste vrije dag en donderdag heb ik mijn RPU dag. Dat is een soort pre pensioen. Omdat ik dan alleen de vrijdag had moeten werken heb ik die ook vrij genomen. We hadden een paar dagen in een hotel in Tilburg geboekt. Vorige week kreeg ik bericht van van der Valk dat ze een aangepaste menukaart hebben en dat we zowel ontbijt als diner via roomservice kunnen bestellen. Ik heb ze een mailtje terug gestuurd met het bericht dat ik de reservering wil annuleren. Er is verder nergens wat open in de omgeving en om nou met deze crisis naar Brabant te gaan lijkt me niet verstandig. Dan zitten we twee dagen in een hotelkamer. Daar heb ik geen zin in en al zeker geen zin om daar zoveel geld voor te betalen. Eerst dacht ik nog “dan kunnen we gebruik maken van het zwembad en de wellness”, maar ook die zijn gesloten. Dus dat wordt een ander keertje naar Brabant.

 

Verjaardag

Ik heb vorige week ook besloten om vandaag mijn verjaardag niet te vieren. Het lijkt me niet verstandig om met een kamer vol mensen op elkaar te gaan zitten. Wij hebben zelf geen ziekte verschijnselen en ik ga er van uit als iemand dat wel heeft, dat die dan niet op visite komt. Maar ik wil het niet op mijn geweten hebben dat iemand in mijn huis wordt aangestoken door iemand die niet weet dat-ie het virus bij zich draagt. Wat dat betreft hebben we teveel mensen in de risicogroepen in de familie. Maar wat een rare verjaardag. Waar ik normaal al een dag van te voren bezig ben met koken voor de hele familie, heb ik nu niet eens boodschappen gehaald voor vandaag. We bestellen vanavond wat bij de Griek. Dan hebben we toch een beetje het gevoel van ‘uit eten’.

 

Herstel van de natuur

Toch ben ik benieuwd wat deze maatregelen voor effect zullen hebben en op welke termijn. Ergens denk ik dat het de natuur is die ingrijpt om zich te herstellen. Er zou anders nooit een reden zijn voor alle landen in de wereld om het vliegverkeer stil te leggen, winkels en restaurants te sluiten, mensen binnen te houden. De hele wereld staat stil. Bijna geen verkeer op straat, nagenoeg geen vliegverkeer meer, de lucht klaart er gelijk van op. Het schijnt dat in Venetië zelfs dolfijnen gespot zijn omdat het water daar een stuk schoner is. Wat dat betreft zou ik zeggen, laten we nog een maand zo doorgaan, zodat de natuur zichzelf weer herpakt heeft. Maar aan de andere kant moet ik er niet aan denken om nog een maand binnen te zitten. Daarnet ben ik even een blokje om geweest. Het is zulk mooi weer dat het zonde is om daar niet even van te genieten. De enkele wandelaar die ik tegen kwam ging net als ik een stukje uit de weg zodat we voldoende ruimte tussen ons hadden. Okay, ik had geen duimstok bij me om te zien of het daadwerkelijk anderhalve meter was, maar we dachten er allebei aan en hielden er rekening mee.

 

Thuis werken

Volgende week werk ik weer thuis. Dat heeft zo zijn voordelen: geen reistijd bijvoorbeeld. Maar ook heb ik me vorige week niet opgemaakt, ik zit toch binnen. Dus in plaats dat ik smorgens om half zeven de deur uit ga, sta ik nu om half zeven op. Snel onder de douche en wat kleren aanschieten. Als ik beneden kom start de computer op terwijl ik intussen mijn ontbijt klaar maak. Dat eet ik op terwijl ik mijn mail lees. Dat wordt wat als ik straks weer naar kantoor moet en om kwart voor vijf mijn bed uit moet….

 

 

16 maart 2020

Posted on March 16, 2020 at 8:30 PM

Maandag 16 maart 2020 was bedoeld om examen te doen en een opleiding van 14 weken af te ronden. Ik had mezelf op de ochtend laten indelen, zodat ik de dag ervoor kon overnachten in het hotel waar ik die 14 weken ook ben verbleven tijdens de cursus. Toen ik in september vorig jaar mezelf voor deze cursus had opgegeven en de data van de overnachtingen aan mijn werkgever doorgaf, had ik bedacht dat ik het op maandagochtend 16 maart 2020 niet zag zitten om van Zoetermeer naar Apeldoorn te rijden.


Zondagmiddag 15 maart 2020 kwam er bericht van een van de coördinatoren van de opleiding die aangaf dat er op maandagmiddag een crisisoverleg zou plaatsvinden waardoor de examens van dinsdag misschien zouden komen te vervallen. “Gelukkig” dacht ik, want ik wil het nu wel afgerond hebben. Sinds december 2019 ben ik met deze opleiding bezig dus het wordt tijd om er een streep onder te zetten. Vol vertrouwen vertrok ik richting Apeldoorn.

Tijdens mijn laatste verblijf in het hotel had ik een tafel gereserveerd in het restaurant voor 18.00 uur. Om half zes hoorde ik via de televisie dat alle horeca gelegenheden dicht moesten vanaf 18.00 uur. “Potverdorie, mijn diner!” Ik liep naar de receptie om te vragen of dat ook voor hotel gasten gold. Ze kunnen gasten toch niet zonder eten naar bed laten gaan. Maar (logisch) daar wisten ze nog van niets. Ik besloot om iets voor zessen naar het restaurant te lopen om mijn diner te gaan nuttigen. Maar daar waren de serveersters bezig alle tafels af te ruimen. ‘Onze’ ronde tafel, waar ik die 14 weken met een aantal medecursisten de diners en ontbijten heb genuttigd, stond er verlaten bij. Ik had bijna de neiging om er te gaan zitten, maar kon me nog net inhouden. Er zaten een aantal mensen in het restaurant van hun maaltijd te genieten, dat gaf hoop.

Door een serveerster werd ik naar de desk aan het begin van het restaurant gestuurd want “we mogen geen nieuwe gasten meer aannemen” zei ze. Gelijk daarop werd ik door een manager uitziende man teruggeroepen met de vraag wat hij voor mij kon doen. “Een tafel, ik heb gereserveerd om 18.00 uur.” “Heeft u de maatregelen niet gehoord op TV?” vroeg hij verbaasd. “Jawel, maar dat geldt toch niet voor hotelgasten?” zei ik quasi verbaasd. Ik kan me voorstellen dat er geen restaurant gasten van buitenaf naar binnen mogen, maar als hotel moet je je gasten toch kunnen verzorgen? Of zeg ik nu iets geks? Hij schudde zijn hoofd en zei dat de keuken dicht ging. Ik keek hem hulpeloos aan en zei dat ik buiten ook nergens kan eten. “Kan ik dan roomservice bestellen?” Maar weer schudde hij zijn hoofd. Hij verwees me naar een supermarkt in het dorp verderop. Zie je het voor je: een Albert Heijn filiaal in Uggelen op zondagavond. Ik denk dat ik daar voor een gesloten deur had gestaan.

Gelukkig kon hij meedenken en bood hij mij een magnetronmaaltijd van Valk vers aan. Die staan daar in een vitrine, samen met ander verse producten die je kan kopen. Ik zocht een maaltijd uit en de man wilde me nog een sapje aansmeren, fruit en een frisdrank. “Nee, ik heb genoeg aan een spa-tje, dat drink ik thuis ook, dus dat is hier niet anders.” Nou vooruit, een stukje fruit dan. De manager liep mee naar de receptie want daar staat een magnetron.


De receptiemedewerker reageerde nogal opmerkelijk op de vraag van de manager of hij de maaltijd voor mij wilde opwarmen “Ben ik nu van het koken?” Tja, als je achter de receptie staat hoef je je niet druk te maken over het eten van je gasten. Toen de manager zei dat hij niet weet hoe de magnetron werkt, was het goed en liep de receptiemedewerker mee naar de magnetron. Hij stelde het apparaat in en zei dat als ik een ‘ping’ hoor, de maaltijd klaar is. Fijn dat hij dat erbij zei, ik had me anders geen raad geweten…

Met mijn maaltijd en flesje spa rood ging ik terug naar mijn kamer. Helaas was niet alles even warm, maar ik vond het best. Ik heb de half koude maaltijd naar binnen gewerkt, ik had tenminste wat naar binnen.


Inmiddels werd er op TV verteld dat het sluiten van restaurants niet van toepassing is op hotels. Kort daarna werd ik gebeld door de receptiemedewerker met het bericht dat ik gebruik kon maken van de roomservice. “Ik heb net een magnetron maaltijd naar binnen gewerkt, ik hoef nu niets te bestellen.” “Mocht u vanavond nog willen bestellen dan kan dat tot 22.00 uur.” “Hoe zit het morgen met het ontbijt?” Ik had me voorgenomen dat als er niet ontbeten kon worden, ik wat eerder naar de academie zou vertrekken om dan bij de Uggelse AH een broodje te halen. "Er is een aangepast ontbijt buffet. U kunt daar wat eten halen en het dan meenemen naar uw kamer.” Nou prima, daar kon ik mee leven.

Omdat ik toch nog wat trek had maar geen zin in een complete maaltijd, liep ik naar het ‘winkeltje’ bij de receptie om wat te knabbelen te halen voor bij de TV. Ik zag een aantal serveersters en de restaurant manager met karren en dienbladen door de gang buffelen om alle roomservice af te leveren. De man zei mij nog vriendelijk gedag.

Toen ik goed en wel naar bed wilde gaan (ik zat mijn examenmateriaal nog even door te lezen maar had er eigenlijk geen zin in) kreeg ik weer een berichtje van de opleidingscoördinator. “Alle examens gaan niet door.” Nou, daar zat ik dan, in Apeldoorn, in een hotel, zonder normale maaltijd en zonder reden, betaald door de baas. Even schoot het door mijn hoofd “rijd ik nu terug naar huis?” Maar daar was ik al snel voor mezelf uit. Het was over tienen en eer dat ik dan thuis zou zijn en op bed zou liggen, dat werd me te laat. Ik kroop het hotelbed en zou de volgende ochtend na het ontbijt gelijk naar huis rijden.

Maandagochtend 16 maart 2020. Het ontbijtbuffet van het hotel was beperkt tot in huishoudfolie verpakte schaaltjes met broodjes, beleg, sapjes en melkproducten. Ik nam wat mee naar mijn kamer om het daar te verorberen. Het was behelpen, maar het was tenminste iets. Daarna uitchecken en terug naar huis. Geen examen, geen streep eronder. Nu afwachten wanneer er een mogelijkheid is om alles echt af te ronden.

 

Corona Virus

Posted on February 29, 2020 at 10:25 AM

Iedere nieuwsuitzending wordt er door gedomineerd: het Corona virus. Ligt het aan mij of wordt deze griepepidemie onder een vergrootglas gelegd?

In mijn optiek is het gewoon een griepvirus. Ach, misschien is gewoon niet het juiste woord. Maar is het niet een klein beetje overdreven dat er een verslaggeefster van het NOS journaal in Loon op Zand staat omdat daar één man besmet is met het virus? Als je nagaat dat er jaarlijks in Nederland zo’n 820.000 mensen de griep krijgen waarvan er 250 tot 2000 overlijden. En dan heb ik het over een echte griep. Niet over een beetje gesnotter en wat verhoging. Een echte griep ben je minimaal een week of twee behoorlijk ziek van. Dan kun je niet na vier of vijf dagen weer aan het werk.


Hongkong griep


Ik heb in mijn leven twee keer een echte griep gehad. In 1968 was dat de Hongkong griep. Daar zijn toen ongeveer een miljoen mensen aan overleden. Wij moesten toen ook in afzondering. Er mocht niemand bij ons binnen en wij mochten de deur niet uit. Ik kan het me nog goed herinneren ondanks dat ik pas vijf jaar was. Het schijnt zo te zijn dat de jaarlijkse griep nog een variant van de Hongkong griep is, die weer is afgeleid van de Spaanse griep. En die Spaanse griep heeft in 1918 behoorlijk huis gehouden! Wereldwijd zijn daar toen tegen de 100 miljoen mensen aan overleden. Vergelijkbaar met de slachtoffers van de pestepidemie.

De tweede keer dat ik met een zware griep op bed lag was in 1981, de Chinese griep. Rillend van de koorts lag ik in mijn bed. Ik had twee pyjama’s aan, een badjas, sokken, had een dekbed over me heen en een deken en nóg had ik het koud. Volgens mij is deze niet zo desastreus geweest want je leest er niet zo veel over. Maar ik was er in ieder geval goed ziek van. Ik had daardoor wel behoorlijk wat antistoffen in mijn lichaam want ik werd zelfs jarenlang niet meer verkouden!


Isoleren


Ik heb wel begrepen dat het gevaar van het Corona virus schuilt in de snelheid waarmee het zich verspreidt. Maar heeft het dan zin om besmette mensen te isoleren? Gisteren opperde een collega dat ik in de risico groep val vanwege mijn diabetes. Dat klopt, dat is ook de reden dat ik iedere jaar een griepprik kan halen. Mijn collega zei dat ik misschien beter uit voorzorg een paar weken binnen kan blijven. Ik vond het een prima idee. Maandag meld ik me ziek bij mijn werkgever. Als reden geef ik op dat ik preventief thuis blijf. Ik ben nog niet ziek, maar ik wil voorkomen dat ik ziek wordt. Ik denk dat mijn werkgever daar geen problemen mee heeft, toch?

 

Minderjarige arrestant

Posted on January 3, 2020 at 9:30 AM

Twee minderjarige jongens zijn opgepakt in verband met de brand in een flat in Arnhem. Triest dat, wat waarschijnlijk voor deze jongens gewoon een lolletje was, zo dramatisch is afgelopen. Inmiddels zijn de jongens weer thuis waar ze nog wel beschikbaar moeten blijven voor Justitie.

Onwillekeurig moest ik terug denken aan die keren dat er minderjarigen in het cellencomplex zaten toen ik er nog werkte. Eén had zelfs een keer een knuffelbeest bij zich. Een ander was bang dat hij met ‘samen die grote kerels’ moest douchen. Ongeacht waarvoor ze bij ons zaten had het meestal wel iets aandoenlijks. Maar minderjarig betekent onder de 18 jaar. Dat zijn dus ook jongens van 17. En daar was eerlijk gezegd niets aandoenlijks aan.


Voor minderjarigen in een cellencomplex gelden andere regels dan voor volwassenen. Zo mogen zij bezoek ontvangen van hun ouders en telefonisch contact hebben met ouders. Er zat een keer een jongen van rond de 16 jaar bij ons die vroeg of hij met zijn vader mocht bellen. We hadden een speciale ruimte waar hij ongestoord kon bellen zonder dat iemand hem zou horen. Deze ruimte wordt ook gebruikt door arrestanten die met hun advocaat willen bellen. Er hangt echter wel een camera, zodat we kunnen zien of de arrestant niets uitspookt. Omdat de ervaring heeft geleerd dat je geen enkele arrestant kan vertrouwen, hadden we een draadloze telefoon waarmee je alleen naar buiten kon bellen via een code. Om te voorkomen dat die code in de telefoon bleef staan, belden wij via de vaste telefoon het nummer van de ouders of advocaat en nadat we geverifieerd hadden of we de juiste persoon aan de lijn hadden, verbonden wij deze door naar de telefoon die de arrestant inmiddels in zijn handen had.


Ik had de minderjarige jongen in de ruimte geplaatst en de telefoon in zijn handen gegeven met de opmerking dat ik zijn vader, als ik die aan de lijn had, naar hem zou doorverbinden. Ik belde het nummer dat bij ons bekend was en toen een mannestem met dezelfde achternaam opnam, vroeg ik of ik met de vader van de arrestant sprak. Dat werd bevestigd. Daarna verbond ik het gesprek door en liet de jongen met zijn vader kletsen. Maar toen ik na een paar minuten naar de camerabeelden keek, zag ik aan het non-verbale gedrag van de jongen dat hij waarschijnlijk zijn vader niet aan de lijn had. Ik kon me tenminste niet voorstellen dat als je als jongen van 16 jaar bent opgepakt door de politie en in de cel zit, je met zo’n houding tegen je vader praat. Ik vroeg mijn collega om mee te kijken en ook hij had zijn twijfels. We checkten het telefoonnummer nog een keer, maar het was echt het nummer dat bekend was als het nummer van de vader.

Nadat hij klaar was met zijn gesprek liep ik naar hem toe en vroeg ik wie hij aan de lijn had gehad. “Mijn vader” zei hij met en lichte grijns op zijn gezicht. “Weet je dat zeker?” vroeg ik. “Ja, je hebt hem zelf naar mij doorverbonden” was zijn reactie. Ik vertelde dat ik hem via de camera had gade geslagen en dat ik het vreemd vond dat hij zich zo amicaal gedroeg terwijl hij onder deze omstandigheden in een politiecel zat. Hij haalde zijn schouders op en reageerde verder niet.


Toen de jongen later die dag naar huis mocht, liep ik naar hem toe en zei dat hij naar huis mocht maar dat hij door zijn ouders moet worden opgehaald (ook een regel voor minderjarigen). Ik zei dat ik zijn vader zou bellen en zou vragen om naar het arrestantencomplex te komen. “Dat wordt moeilijk” zei de jongen “want mijn vader zit in Marokko.” Ik keek hem aan en vroeg “met wie heb jij dan zitten bellen?” Hij voelde zich zichtbaar betrapt en begon te lachen. Een beetje schoorvoetend zei hij dat hij met zijn broer aan de telefoon had gezeten. “Dus je hebt gewoon tegen me staan liegen?” Zonder enige schaamte bevestigde hij mijn conclusie. “Maar” zo probeerde hij zich te verontschuldigen “mijn broer is nu de oudste in huis dus die neemt de rol van mijn vader over.” “Wij mogen je alleen door je ouders laten ophalen, dus dan zal je moeten wachten tot je vader terug is uit Marokko” zei ik zo serieus mogelijk. “Ik zal aan de hulp officier van Justitie vragen of we je voor deze keer met je broer mee mogen geven, maar na deze stunt ben ik bang dat je weinig kans maakt.” Ik zag de spanning op zijn gezicht ontstaan met het idee dat hij nog zo’n drie weken bij ons moest blijven zitten.

 

Na overleg kregen we te horen dat hij inderdaad door zijn oudere broer mocht worden opgehaald. Nadat hij zijn cel had leeggemaakt nam ik hem mee naar de visitatieruimte waar hij zijn ingeleverde fouillering terug kreeg. Hij had een (voor een jongen van zijn leeftijd) flink bedrag aan contant geld bij zich, ruim 300 euro. Zo’n bedrag wordt altijd in de kluis bewaard. Toen de jongen zag dat zijn geld niet bij zijn spullen zat begon hij gelijk te sputteren “Ik had ook nog geld bij me”. “Dat weet ik, dat ligt in de kluis.” Ik pakte de envelop uit de kluis en begon het geld te tellen. Daarbij legde ik de helft opzij en zei “Dat is voor de afgelopen twee dagen.” De rest van het geld stopte ik in zijn handen. Hij keek me stomverbaasd aan en vroeg wat ik daarmee bedoelde. “Je denkt toch niet dat je hier twee dagen gratis kan verblijven? Je hebt hier geslapen, gegeten en gebruik gemaakt van de douche, dat kost de gemeenschap een hoop geld. Degene die geld bij zich hebben moeten dat gelijk betalen, dat houden van hun contanten in.” Zijn gezicht sprak boekdelen. Helaas lukt het mij niet om zo lang mijn gezicht in de plooi te houden en begon te lachen bij het zien van zijn sippe gezicht. Toen hij mij zag lachen begon hij ook te lachen en ik gaf hem de rest van zijn geld. Ik zei daarbij ”als je mij in de maling neemt, neem ik jou in de maling.” Hij zei dat hij het wel kon waarderen en beloofde mij dat hij nooit meer tegen mij zal liegen….

 

Cursus en bijzaken

Posted on December 22, 2019 at 12:50 AM

Afgelopen twee weken ben ik begonnen aan een voor mijn functie verplichte cursus. Geen van mijn collega’s staat te trappelen om er aan te beginnen, wat wel te begrijpen is aangezien de cursus over drie maanden is verspreidt. Ik moet ervoor naar Apeldoorn, waardoor ik steeds vier nachten in een hotel verblijf. Die keuze was overigens niet zo moeilijk. Al komt het misschien verwend over als ik zeg dat vier dagen in een hotel met alles erop en er aan, betaald door de baas, niet iets is om naar uit te kijken. Iedere ochtend hetzelfde ontbijt buffet en iedere avond het zelfde diner buffet, daar ben ik na twee dagen al op uit gekeken. Maar aan de andere kant moet ik er niet aan denken om iedere dag van Zoetermeer naar Apeldoorn heen en weer te rijden. Dus dan nemen we die buffetten maar op de koop toe. De kamers zijn daarentegen voortreffelijk, erg ruim en in het midden van de kamer een heerlijk bad. Ondanks dat ik vaak het geduld niet heb om uitgebreid in bad te gaan, heb ik me toch laten verleiden om er gebruik van te maken. Na een half uur op de loopband en een kwartier op het roeiapparaat vond ik dat ik wel een bad verdiend had. Met veel moeite lukte het me op de stop in het bad dicht te krijgen. Nergens staat hoe je dit moet doen, dus toen na veel trek en drukwerk bleek dat er een knop verschoven moest worden, waarna ik het bad kon laten vollopen. Het weelderige schuim rees langzaam boven de rand van het bad uit waarna ik mij gracieus in het warme water liet zakken. (Lees: ik klauterde moeizaam in het bad). Nou, daar lag ik dan.



het volle bad.


Na een klein kwartier had ik er al weer genoeg van. Ik bedacht me op dat moment dat het wel leuk is, zo’n vrijstaand bad midden in de kamer, maar ik kon me nergens aan vastpakken. Het enige wat er bij het bad staat is een soort console waar de kraan aan vast zit. Daar widel ik me niet aan optrekken, stel je voor dat…. Met geen mogelijkheid kwam ik overeind in dat gladde bad. Ik zag het al gebeuren dat mijn mede cursisten in de loop van de volgende dag ontdekten dat ik er niet was en dat ik uiteindelijk, half verschompeld,  door de brandweer uit het bad gehesen moest worden. Er zat maar één ding op: omdraaien. Ik bracht mijzelf op mijn knieën in het bad en zag zo de kans om overeind te klauteren. Ik stond nog mijn knieën in het schuim, dus schoof ik de knop van de stop weer terug zodat het bad intussen kon leeglopen. Met de handsproeier spoelde ik het schuim van mijn lichaam en begon met afdrogen. Daarna klauterde ik weer uit het bad op het badmatje dat ik had klaargelegd. Ik liep van het badmatje af en bemerkte dat de vloer nat was. Rondkijkend in de kamer bleek dat de halve kamer had genoten van de handspoeier. Zelfs de spiegel was er niet aan ontkomen! Ik stond daar twee seconden te bedenken wat ik zou doen, zo laten of droogmaken. Uiteindelijk besloot ik met het badlaken waarmee ik mezelf had afgedroogd de vloer ook te drogen. Ik had inmiddels mijn nachthemd aan en ging met de handdoek onder mijn voeten al schuifelend door de kamer en rondom het bad. Onderweg even de spiegel meegenomen en weer door. Nadat ik me op het bed had laten vallen zag ik dat het bad nog steeds vol was. Na een paar pogingen om de stop weer los krijgen gaf ik het op. “Dat doet house keeping morgen maar” dacht ik bij mezelf. Maar tegelijkertijd kon ik niet uitstaan dat zoiets me dan niet lukt. Nadat ik de knop in de goede stand had gezet ging ik met mijn arm in het water om te voelen of ik deze los kon trekken. Hij leek wel vacuüm gezogen dus even mijn nagels er tussen en voila! het bad liep leeg. Toen ik mijn arm uit het bad haalde bemerkte ik dat mijn nachthemd nat was doordat ik te ver voorover in het bad had gehangen. Ach, ik ging toch nog niet slapen.


Oja, ik had het over de cursus. Deze is veel omvattend. Het gaat over het verzamelen en verwerken van informatie. In de eerste week heeft de groep kennis gemaakt met elkaar en hebben we de vaste docenten leren kennen. Nou ja, we weten wie het zijn en hoe we ze kunnen bereiken. Heel eerlijk gezegd weet ik nu al niet meer waar die eerste week nou precies over ging. Gelukkig is het de bedoeling dat ik een ‘lopen journaal’ bijhoudt, waardoor ik terug kan lezen wat we hebben gedaan en wat ik zou moeten hebben geleerd. Al heb ik in het begin van mijn journaal alleen mijn aantekeningen staan en zit ik me gek te prakkiseren waar deze ook al weer over gingen. In de tweede week hebben we eerst een dag met een journalist ons Nederlands weer een beetje opgepoetst. Als je bedenkt dat ik vroeger op school erg goed was in het ontleden van zinnen en grammatica in het algemeen, kon ik nu toch wel merken dat het héél lang geleden is dat ik op school zat. Heel veel is weggezakt. Zelfs het KOFSCHIP is niet meer wat het geweest is, daar staat nu een TAXI voor. Het was voor mij dus wel goed om het weer even op te halen, voor zolang het blijft hangen.


De drie overige dagen gingen over beroepshouding. De roos van Leary en de drijfverentest met het management kleurenmodel zijn uitvoering besproken. Grappig om te zien dat we allemaal in een hokje te stoppen zijn; een kleurtje op je voorhoofd gestempeld en iedereen weet hoe je in elkaar steekt.


Nu hebben we drie weken rust. Nou ja, niet echt rust want in die tijd moeten we aan thuisstudie doen. Toch is het wel typerend dat na twee weken intensieve cursus mijn badritueel het meest bij mij is blijven hangen.

 

Stappenteller

Posted on September 25, 2019 at 9:45 PM

Onlangs schoot hij ineens weer in mijn gedachten; Paul. Paul was een collega van mij in de tijd dat ik bij arrestantenzorg werkte. We werkten daar in uniform. Het enige voordeel van werken in uniform was dat ik in aanloop naar mijn dienst niet hoefde te bedenken wat ik aan moest trekken. Bij mijn toetreding tot arrestantenzorg kreeg ik er nog wat uniform onderdelen bij, waaronder een koppel. Deze was nodig om een aantal accessoires aan vast te maken zoals handboeien, een hoesje met handschoenen en een ‘kiss of life’ (voor het geval je moest reanimeren). Al deze toeters en bellen maakte het dragen van het koppel er niet fijner op. De meesten collega’s waren blij als ze het koppel af konden gooien, maar niet Paul. Hij had zijn koppel met nog veel meer toeters en bellen behangen. Er was geen plekje op zijn koppel ongebruikt. Natuurlijk wilde ik van hem weten wat hij allemaal mee sleepte naar de cellengang en Paul was zichtbaar trots om mij voor te lichten over zijn gadgets. Met geveinsde belangstelling luisterde ik naar zijn uitleg.


     Op een bepaald moment besloot ik om een stappenteller te gaan dragen. Ik wilde wel eens weten of ik over de magische grens van 10.000 stappen per dag zou komen. Ook tijdens mijn werk liep ik veel, al had ik als coördinator vaak andere taken waardoor ik minder op de cellengang kwam dan de rest van de collega’s. Ondanks dat waren er ook genoeg drukke momenten waarbij ik net zo goed een paar stappen extra moest lopen. Mijn stappenteller plaatste ik op mijn koppel en eigenlijk viel het niemand op, behalve Paul. “Wat heb jij daar op je koppel?” vroeg hij nog net niet verwijtend omdat ik iets had wat hij niet had. Ik keek hem aan en zei dat het een stappenteller was. Opgelucht dat het niet iets essentieels was dat hij moest missen zei hij “Oh, een stappenteller.” En hij zakte weer onderuit op zijn bureaustoel zonder de intentie om zo’n ding ooit aan zijn koppel te bevestigen. Met die reactie moest ik iets dus ik zei “Er zijn klachten van collega’s dat niet iedereen even veel de cellengang op gaat. Sommige collega’s blijven liever de hele dienst onderuit gezakt naar de computer staren. Nu hebben we in het Management Team besloten dat we gaan controleren hoeveel iedereen tijdens een dienst loopt.” Ik had zijn aandacht. “Hoe willen ze dat checken dan?” Ik ging verder: “daar is die stappenteller voor. Ik draag dit ding een maand bij mij om te zien hoeveel stappen ik zet. Dat is de nul meting.” Paul ging steeds meer rechtop zitten. “Wanneer iemand in een maand meer stappen zet dan wat uit de nul meting komt, verdient hij of zij een bonus. Iedereen die er onder zit, krijgt uiteraard niets.”

     Paul probeerde over te komen alsof het hem niet interesseerde, maar ik zag aan de rode vlekken in zijn nek dat hij het benauwd kreeg. “Krijgen we dan allemaal zo’n ding?” vroeg hij. “Uiteindelijk wel, maar dat kan nog wel even duren, we gaan eerst kijken of het wel rendabel is.” “Waarom moet jij dan die nulmeting bepalen?” Ik merkte dat hij het steeds benauwder kreeg en zei “Als coördinator loop ik niet zoveel als de rest van de collega’s. Het zou niet eerlijk zijn om iemand die veel loopt zo’n gemiddelde te laten bepalen, of andersom." “Wat gebeurd er als je niet aan het aantal stappen komt?” “Dan krijg je dat terug in je functioneringsgesprek. Daar krijg je dan de gelegenheid om te uit te leggen waarom je collega’s meer stappen maken dan jij.” Hij schudde met zijn hoofd en zei “dat kunnen ze echt niet maken hoor.” Op dat moment hield ik het niet langer meer vol en proestte ik het uit van het lachen. Ik heb nooit kunnen liegen, maar ondanks dat had ik al aardig lang volgehouden. Terwijl hij met zijn handen langs zijn koppel ging, haalde hij opgelucht adem toen hij begreep dat ik hem in de maling had genomen. Wat had hij van zijn koppel moeten halen om plaats te maken voor dat apparaatje? Maar ik denk dat hij nog het meest opgelucht was dat hij ‘als volwassen man’ niet zo’n suf ding als een stappenteller aan zijn politie uniform hoefde toe te voegen. Ik heb hem er nooit meer over gehoord.

 

0900-8844 'Geen spoed wel politie'

Posted on February 19, 2019 at 6:55 AM

    In de periode dat ik bij het landelijk telefoonnummer politie werkzaam was, heb ik heel wat vreemde gesprekken gevoerd. Het is werkelijk onvoorstelbaar waar mensen de politie voor bellen. Zo schromen sommige mensen zich helemaal niet om te vragen naar de openingstijden van bijvoorbeeld de HEMA. Of om door te geven dat hun televisie het niet meer doet. Wanneer ik dan vroeg of ze in de veronderstelling waren dat de politie TV monteurs in dienst had, reageerden ze ontkennend, maar men dacht dat wij wel een monteur voor ze konden bellen. Ik vroeg dan bij welke kabelmaatschappij ze waren aangesloten en stelde voor dat ze daar contact mee op zouden nemen. Goh, daar hadden ze nog niet aan gedacht! Ik schrijf hier in meervoud, want zulke vragen kwamen regelmatig voor.


 

Nachtdienst

    Tijdens een van de spaarzame nachtdiensten die ik heb gedraaid belde er een mijnheer uit Leiden met een melding van geluidsoverlast van zijn buren. Een terechte melding, zeker midden in de nacht. Bij het opstarten van de melding in het systeem was mijn eerste vraag van welk adres de overlast kwam. “Dat vertel ik niet, want dan krijg ik last met de buren” zei de man. “Maar als we een auto die kant op moeten sturen moeten we toch weten waar de overlast plaats vindt?” was mijn reactie. “Laat die auto maar door Leiden rijden, dan komen ze vanzelf de herrie tegen.” Na nog een aantal keren de man te hebben uitgelegd dat mijn collega’s niet zomaar door de stad gaan rijden zonder duidelijk doel, dat ik toch echt een adres of op zijn minst een straatnaam nodig heb om een melding door te kunnen geven, hing de man op. Hij zou naar het bureau gaan en daar een klacht indienen dat ik zijn melding niet wilde aannemen.


 

    Op een mooie zaterdagmiddag belde er een mevrouw dat er een man bij haar voor de deur zijn auto stond te wassen. Ik liet even een kleine stilte vallen en vroeg toen wat het probleem was. “Ik wil dat niet” was haar reactie. “Hij staat bij mij voor de deur. Ik kan hem zo zien staan vanuit mijn kamer” Op mijn vragen als “Staat hij bij u op de oprit? Is het eigen terrein waar hij staat?” kreeg ik negatieve antwoorden. Uiteindelijk kreeg ik er uit dat het een gewone straat betrof op de openbare weg, met auto’s die langs de stoep geparkeerd staan. Deze mijnheer stond alleen wel voor háár huis. “Wat is het probleem dan?” Ze wilde hem gewoon niet zien. “sturen jullie nu een auto?” Ik kon haar slechts één advies geven: “Doet u maar de gordijnen dicht.”


Notoire bellers 

     En dan had je ook nog een aantal vaste bellers, die om een praatje verlegen zaten. Het vervelende van die bellers was dat je toch moest aanhoren, want ze bellen naar de politie. Het kan zomaar zijn dat er die ene keer wel iets aan de hand is. Als het druk is, kun je dat er echt niet bij hebben.


     Of de mensen die verkeerd bellen, die bijvoorbeeld een vraag hebben voor Landal Greenparks , waarvan het telefoonnummer maar één cijfer verschilt met dat van de politie. Dan beginnen ze gelijk al hun vragen over de accommodatie die ze op het oog hebben te spuien. Het is wel een voorgekomen dat ik iemand er op attendeerde dat ze met de politie sprak en niet met Landal, die zei “Ja, dat weet ik, maar jullie nemen sneller de telefoon op, bij Landal sta ik de hele tijd in de wacht.”


 Rood licht

     Ook was er een keer een mijnheer die vond dat hij onterecht een bekeuring had gekregen omdat hij door rood licht was gereden. Hij vertelde dat hij achter een vrachtwagen reed en daardoor niet kon zien dat het licht op rood stond, want de vrachtwagen blokkeerde zijn uitzicht. Hij kon er dus niets aan doen dat hij door rood gereden was. “Als u meer afstand had gehouden, had u het licht wel kunnen zien.” Hij was even stil, begon te lachen en vroeg “ik heb zeker geen punt?” Inderdaad.


 

     Gelukkig was het merendeel van de gesprekken serieus waarbij politie inzet wel noodzakelijk was. Ondanks dat gesprekken zoals hierboven vaak de verbazing te boven ging, waren het wel gesprekken die een dienst wat luchtiger maakten. Al konden de betrokkenen er vaak niet om lachen. Inmiddels ben ik al ruim 10 jaar van de afdeling weg, maar ik weet bijna zeker dat er nog dagelijks zulk soort gesprekken binnenkomen.

 

Kindvriendelijke politiecellen?

Posted on July 19, 2018 at 12:00 AM

Volgens kinderrechten organisatie Defence for Children  moeten er kindvriendelijke politiecellen komen. In de wet staat dat kinderen tussen de 12 en 18 jaar behandeld worden volgens het jeugdstrafrecht. Dit houdt in dat ze wel ingesloten mogen worden bij een misdrijf, maar dat ze na maximaal 9 uur weer moeten worden vrijgelaten, tenzij er een goede reden is om ze langer vast te houden.


 

In de tijd dat ik bij arrestantenzorg werkte kregen we ook wel eens een kind binnen. En ja, het is een behoorlijke impact voor zo’n (meestal) jongen om gefouilleerd te worden en ingesloten in een cel. Vaak gingen ze niet eens naar een cel, afhankelijk waarvoor ze waren aangehouden. Meestal werden ze in een recreatieruimte gezet. Die zijn groter en daar is TV. Want vaak waren deze knulletjes aangehouden voor ‘lichte’ vergrijpen zoals winkeldiefstal of gooien van vuurwerk. Maar er moest wel onderzoek naar gedaan worden en daar zijn die 9 uur voor.



 


Verhaaltje voorlezen


Als bleek dat het vergrijp zwaarder was en er langer onderzoek nodig was, ging zo’n knul in verzekerde bewaring, wat inhoud dat hij maximaal drie dagen mag worden vastgehouden in de politiecel. En ja, dan moest zo’n jongen blijven slapen. Er zijn ouders aan de deur geweest die een pyjama en een knuffeltje kwamen brengen. En ondanks dat we het met zo’n kind te doen hadden, ging ‘s-avonds een verhaaltje voorlezen ons net iets te ver. Maar natuurlijk houd je er als arrestantenverzorger rekening mee dat je te maken hebt met een minderjarige. En nee, ze werden niet tegelijk met volwassen arrestanten gelucht. Dat wordt altijd strikt gescheiden gehouden.

 

Toch zaten er ook knullen bij die het bloed onder je nagels vandaan haalden. Die tegendraads waren en je uitmaakten voor van alles en nog wat. Of dat dan een houding van zo’n kind is of dat ze thuis ook zo zijn, weet ik niet. Maar ze maakten het ons en daarmee zichzelf niet erg makkelijk. We kregen soms de indruk dat  het binnen bepaalde culturen erg stoer is om een keer in een politiecel te hebben geslapen. Dat kunnen ze dan op hun ’lijstje’ erbij zetten en gaan ze een stapje omhoog in hun aanzien binnen een ‘vrienden’ groep. Maar dat zijn andere types dan degenen die een rolletje drop jatten. In die gevallen hebben we het dan over bijvoorbeeld mishandeling of een overval. Want voor een rolletje drop blijf je niet overnachten.

 

Overval


Ik snap de bezorgdheid van Defence for Children wel, dat het insluiten van een minderjarige in een politiecel een grote impact op zo’n kind heeft. Ik heb ook volwassenen meegemaakt die voor het eerst in een cel zaten en daar behoorlijk van onder de indruk waren. Maar om nou een cellencomplex aan te gaan passen zodat eventuele minderjarigen het als minder angstig ervaren? Volgens mij is dat de omgekeerde wereld. Is het niet beter om te voorkomen dat kinderen een misdrijf begaan? Als een jongen van 16 een oud vrouwtje heeft beroofd van haar sieraden en geld, of een gewapende winkeloverval heeft gepleegd, moet hij dan vertroetelt worden in een kindvriendelijke cel? Wanneer iemand zich stoer genoeg vindt om iemand anders iets aan te doen waardoor die persoon nog dagen, weken, maanden of misschien wel jaren bang blijft, moet hij dan niet gewoon de consequenties van zijn daden ondergaan? Ik vind van wel. Hij kiest ervoor om zo'n daad te begaan, het slachtoffer niet. Dan mag zijn ervaring in een politiecel geen traumatische ervaring worden, terwijl het slchteroffer er wel altijd last van blijft houden. Ik heb ze gezien hoor, gastjes die zulke ‘stoere’ misdrijven hadden begaan. En als ze dan bij ons in de cel zaten, waren ze ineens zielig, ineens weer kind.


Nee, ik heb het niet over een minderjarige die uit de supermarkt een pakje kauwgom of een blikje fris jat. Die is dezelfde dag weer thuis. Al denk ik dat, als ze een paar uur in een politiecel hebben gezeten, ze het de volgende keer wel uit hun hoofd laten om iets te jatten. Nee, ik heb het over de criminelen in spe. Minderjarigen die al vroeg in het criminele circuit terecht zijn gekomen door voorbeelden van vrienden of broers. Ik denk dat het meer loont om deze jongens (en ook meisjes) al vroeg op het rechte pad proberen te krijgen, dan ze te vertroetelen in een politiecel.Immers, wie zijn billen brand moet op de blaren zitten. Maar ja, wie ben ik?......

Kantoorappartementen

Posted on January 24, 2018 at 4:20 AM

Vorige week ging ik met mijn zoon kijken naar een appartement. Een oud kantoorgebouw is omgebouwd naar een appartementencomplex en vorige week was het ‘kijkdag ‘. Het zag er leuk uit en we waren er erg enthousiast over. “Wat is het druk hè?” riep hij op een bepaald moment. Ik bevestigde dat en zei gelijk dat het niet alleen potentiële huurders zullen zijn. Er zijn ook mensen die in de buurt wonen en nieuwsgierig zijn naar de indeling van de appartementen. Of mensen die er vroeger gewerkt hebben die willen zien of ze nog iets van hun oude werkplek kunnen herkennen. Op de vloer zag je nog duidelijk de contouren van oude muren en gekscherend zeiden we dat hier het kopieerhok is geweest. Ik bedacht me dat ik zelf ook in een groot kantoorpand heb gewerkt dat al een aantal jaren geleden is omgebouwd tot appartementen. Ik heb ruim dertien jaar in het GAK gebouw aan de Scheveningseweg in Den Haag gewerkt. Toen de boel ging verhuizen zat ik al een paar jaar thuis met twee kindertjes en pas later realiseerde ik me dat ze van dat oude gebouw een appartementen complex hebben gemaakt. Oh, wat zou ik daar graag een keer binnen kijken! Al die jaren dat ik daar gewerkt heb kende ik het gebouw van boven tot beneden.

 

GAK

Op de begane grond zaten de artsen. Daar had je spreekkamers en een wachtruimte met een eigen balie van de medische dienst. De ‘gewone’ receptie werd het aquarium genoemd omdat deze omringt was door glas. Ik heb met enige regelmaat moeten invallen achter de receptie als er iemand ziek was.

Op de eerste etage zaten de arbeidsdeskundigen van de GMD, gemeenschappelijke medische dienst. Hier kwamen ook mensen van andere bedrijfsverenigingen en dit was eigenlijk geen onderdeel van het GAK. De GMD was voor het gemak in alle districtskantoren van het GAK onder gebracht.

 

Op de tweede etage zat de medische dienst en de administratie van de GMD. De medische dienst zat gunstig want zij hadden de hele kopse kant van het gebouw aan de Scheveningseweg . Ze keken dus mooi uit over de kruising van de Scheveningseweg en de Badhuisstraat. In die tijd kwam "Mc Cloud", een plaatselijke dorpsgek, nog wel eens het verkeer regelen en ging dan midden op de kruising staan. Dat zorgde altijd voor hilarische momenten. Uiteraard heette die man geen Mc Cloud, maar hij droeg een cowboyhoed waardoor hij deed denken aan Mc Cloud.

De derde etage was voor de WAO, personeelszaken en de directie.

Op de vierde zat het bedrijfsrestaurant en beroepszaken. Als ik me goed herinner, zaten er ook een paar vergaderzalen.

De vijfde werd geheel in beslag genomen door de ziektewet. En omdat die afdeling zo groot was, was hij verdeeld in ziektewet 1 en ziektewet 2. Er waren ook twee chefs. De verdeling was op basis van bedrijfsvereniging.

Op de zesde etage zat de Werkloosheidswet, de verificatie, de kas en de buitendienst.

 

Algemene Zaken

De zevende etage was in zijn geheel voor Algemene Zaken, de afdeling waar ik al die jaren gewerkt heb. AZ bestond uit verschillende onderdelen: postkamer, telefooncentrale/receptie, boekhouding, typekamer, magazijn en AZ zaal. Ik zat op de zaal, samen met een aantal collega’s en de adjunct chef. Iedereen deed zijn eigen ding. Eén iemand had het beheer over de werkgeversklapper, (daar ben ik mee begonnen). Twee collega’s deed de administratie voor de buitendienst inspecteurs en samen met collega Peter deed ik van alles en nog wat. Denk aan het wagenpark, schrijfmachinepark, waarde papieren, inschrijven nieuwe werkgevers, vrijwillige verzekeringen afsluiten, maar vooral heel veel informatie verstrekken over de sociale wetgeving, zowel door de telefoon als schriftelijk. Daarbij werden we ondersteund door de adjunct chef, de heer Hoogteijling. Hoogteijling was een typische man. Veel mensen in het gebouw hadden een hekel aan hem. Als je bijvoorbeeld een nieuwe batterij voor je rekenmachine wilde hebben, moest je die bij hem halen en die kreeg je alleen mee als je de oude inleverde. Hij stuurde ze echt terug om eerst de oude batterij te halen. Als ze dan weg waren begon hij te lachen en vroeg aan ons “zag je dat gezicht?” Dan had hij de grootste lol. Die oude batterijen deed hij overigens netjes bij het chemische afval, daarom vroeg hij er om. Maar hij vond het een grap om mensen te laten denken dat hij dacht dat ze de batterij voor privé gebruik wilden. Soms vroeg hij dat ook “Is toch niet voor thuis hé? “

Hij was ook gierig, of heette dat zuinig? Zo kon je er donder op zeggen dat hij rond begin juli door zijn rug ging. Dan hield hij dat een paar weken uit en zat hij met zijn verjaardag, eind juli, thuis. Dat scheelde hem zo’n 40 gebakjes. Buiten raapte hij van alles op, oud ijzer vooral en bracht dat naar een verzamelaar. Als hij met pauze was geweest kwam hij altijd wel terug met iets aan dat hij gevonden had. We noemden hem dan ook malle Pietje. Maar hoe onuitstaanbaar hij soms tegen collega’s van andere afdelingen kon doen, zo goed was hij voor ons. Hij sprong voor ons in de bres als dat nodig was en verdedigde ons vurig. Bijvoorbeeld als ik weer eens iemand aan de lijn had die van een vrouw niets wilde aannemen. Als hij dan precies hetzelfde verhaal had verteld kwam er steevast achteraan “dat heeft mijn collega u net ook verteld.”

 

Sleutel

Maar wat me het meest van hem bij is gebleven is zijn schooltas. Hij had een ouderwetse leren schooltas waar hij onder ander zijn boterhammen in mee nam. In het voorste vak van die tas zat zijn sleutelbos. Aan die bos zat de sleutel van de kluis , die bij ons op de kamer stond. Als er iemand kwam om iets in de kluis te leggen of er uit te halen, deed hij dat altijd. Maar, als hij er niet was, mochten wij dat doen. We hadden zijn toestemming om in zijn tas te graaien en de sleutelbos eruit te vissen zodat we de kluis konden openen. Alleen hadden we wel eens de pech dat hij verkouden was en dan zat in dat zelfde vak van zijn tas een vieze snotlap. Als je er dan geen erg in had, zat je ineens met je hand in die snotlap te graaien. Daar moest hij dan ook weer om lachen.

 

Ach, die Hoogteijling. Toen de hele boel werd omgehusseld liep hij een beetje met zijn ziel onder zijn armen. De afdeling werd in tweeën gesplitst: werkgeverscontacten en facilitaire zaken. Hij bleef bij het facilitaire, ik ging naar werkgeverscontacten. We verhuisden naar de derde etage, pal boven de medische dienst (wij hadden dus ook zo’n mooi uit zicht op de kruising). De typekamer werd opgedoekt en daarvoor in de plaats kwam een soort ICT afdeling. De telefooncentrale werd vernieuwd en het magazijn gehalveerd. De hele afdeling AZ werd versnipperd over het gebouw en Hoogteijling was zijn grip erop kwijt. Gelukkig voor hem was hij snel aan zijn pensioen toe.

 

Ik weet niet of Hoogteijling het nog heeft meegemaakt dat er appartementen in het kantoorpand gemaakt zijn. Toen Peter en ik er laatst langs liepen zei ik nog dat ik graag een keer binnen zou willen kijken. Gewoon om te zien wat ze van die verschillende afdelingen hebben gemaakt, of er nog iets herkenbaars is. In het pand waar we vorige week rondkeken zag je nog pilaren staan, die het gebouw ondersteunen. Die zullen in de appartementen van het oude GAK ook nog staan, want die bieden steun aan het gebouw. Ik vind het nog steeds een raar idee dat er nu mensen wonen in dat pand. In mijn gedachten zitten nog steeds die afdelingen op de etages, want dat is hoe ik het als laatste gezien heb.

Oh, en Hoogteijling, die is jaren geleden overleden. Op zijn begrafenis was behalve de oud collega met wie ik was gegaan, ook de oud afdelingschef.

 

Tweeling

Posted on November 3, 2017 at 8:00 PM

Na vijf jaar huwelijk en anderhalf jaar ‘proberen’ was eindelijk de zwangerschapstest positief. Ik heb op mijn werk direct verteld dat ik zwanger was en dat ik na de bevalling zou stoppen met werken. Hierdoor was er voldoende gelegenheid om voor vervanging te zorgen. Ik werkte op een groot kantoor in Den Haag en op mijn werk werd mij van harte een tweeling gegund. Vooral collega Peter had er absoluut geen moeite mee om mij dat toe te wensen. Ik heb namelijk ooit bij hem gependeld dat hij vijf kinderen zou krijgen. Op dat moment had hij al een dochter. De pendel gaf na de eerste dochter een acht aan. Ik schoot in de lach en zei dat dat een tweeling zou zijn, twee meisjes. Daarna nog een dochter en daarna nog een zoon. Uiteraard werd dit door hem en andere collega’s een beetje lacherig afgedaan. Toen hij na een tijdje aankondigde dat zijn vrouw hun tweede kindje verwachtte, riep ik gelijk dat dat een tweeling zou zijn. ”Doe normaal hoor.” Zei hij. Collega Fatimah had zijn vrouw tijdens deze zwangerschap een keer ontmoet en vond dat ze wel erg dik was. “Dat is normaal bij een tweede zwangerschap” zei hij gelijk verontschuldigend. “Maar dit is wel heel erg hoor” zei ze er lachend achter aan. We hebben hem de hele periode geplaagd terwijl hij er alles aan deed om ons er van te overtuigen dat de verloskundige toch wel zeker wist dat het er maar één was. In de tijd dat zijn vrouw was uitgerekend belde hij op om te zeggen dat hij niet kwam werken omdat de bevalling was begonnen. Hij zou ons bellen zodra hij meer wist. Wat duurt het wachten dan lang zeg! Maar uiteindelijk ging de telefoon, Fatimah nam op, was stil, keek heel serieus en begon toen heel hard te lachen. Ze probeerde het nog te onderdrukken door te zeggen “Goh wat erg Peet, alles goed verder? Woeha!!”en daar ging ze weer. Ze lag zowat onder haar bureau van het lachen. Ik keek haar stom verbaasd aan en probeerde te achterhalen wat zo leuk en tegelijk zo erg was. Ze had de telefoon neergelegd en kreeg er met veel moeite uit dat Peter z’n vrouw was bevallen van twee dochters. De verloskundige had na de bevalling van de eerste gezegd: “er komt er nog één!” Voor Peter en z’n vrouw een totale verrassing, alhoewel wij hem er wel steeds op hebben voorbereidt. Natuurlijk hebben we Peter hier nog met enige regelmaat mee geplaagd.


Lekker Puh

Toen Fatimah op de afdeling aankondigde dat ze zwanger was, was ze al 3 maanden ver. Ik wist het al een tijdje, maar voor de rest van de afdeling was het een complete verrassing. Ze kreeg al vroeg in de zwangerschap haar broeken niet meer dicht en ze was bang dat haar kleding zou verraden dat ze een kind kreeg, omdat ze het op het werk nog niet wilde vertellen in de eerste drie maanden. Ik plaagde haar door te zeggen dat ze een tweeling kreeg, waar ze zelf natuurlijk ook om moest lachen omdat we daar destijds Peter zo mee geplaagd hebben. Maar ze is niet zo groot, wat volgens de verloskundige een reden kan zijn dat je sneller een buikje ziet. Toen het hoge woord er op de afdeling uit was, zei Peter gelijk “Ik hoop dat je een tweeling krijgt.” Hij zei er nog net geen “Lekker puh” achteraan! De zwangerschap van Fatimah verliep voorspoedig al vond iedereen wel dat ze erg dik werd. Haar verloskundige verzekerde haar dat er echt niets aan de hand was en dat ze maar één hartje hoorde. “Dat zeiden ze tegen ons ook” zei Peter dan plagend.


Echo

Toen ze twintig weken zwanger was en met enige regelmaat de verloskundige aan haar hoofd zeurde dat iedereen haar vroeg of ze een tweeling verwachtte, mocht ze eindelijk van de verloskundige een echo laten maken om haar gerust te stellen. In die tijd werd er alleen nog een echo gemaakt op medische indicatie. Die echo had ze op vrijdag middag. Ik vroeg haar om op maandag wel een fotootje van de echo mee te nemen. Maandag ochtend op kantoor kwam ze binnen en ik vroeg gelijk naar een echo foto. Ze pakte twee foto’s uit haar tas en zei “dit is Jip en dat is Janneke.” Ik keek haar aan en zei “nee toch hè?” Maar ze knikte, het was echt zo, Fatimah verwachtte een tweeling. Collega Peter rolde zowat over de grond van het lachen! Maar ik zag de wanhoop in haar ogen, want ze had een klein huis. Eigenlijk al te klein voor één kind, helemaal te klein voor twee kinderen. Maar wat moet je? In de loop van de tijd was de grootste schrik er af en wende ze aan het idee. Beide kinderen waren uiteraard van harte welkom. Ze kwamen twee maanden te vroeg en even was er nog de spanning of het allemaal wel goed zou gaan. Maar het ging prima en Fatimah heeft twee prachtige dochters. En het inpassen in de woning ging als vanzelf. Als ze zo klein zijn, kunnen ze makkelijk samen op een klein kamertje.

De hilariteit was groot geweest op de afdeling door deze twee bijzondere zwangerschappen, waardoor mijn zwangerschapsaankondiging eigenlijk alleen maar kon betekenen dat ik een tweeling zou krijgen. Niet alleen mijn naaste collega’s kwamen hier mee, maar ook collega’s van andere afdelingen die de verhalen van Peter en Fatimah maar al te goed kenden. Maar omdat bij mij door middel van een echo de duur van de zwangerschap moest worden vastgesteld, was al vrij snel duidelijk dat het één kindje was. “Dat zegt niets” zei Peter hoopvol “misschien zit er nog een achter.” Maar ik had het zelf gezien en wist wel beter. Ik moest hem (en ook anderen) teleurstellen dat ik echt maar één kind verwachtte.


Zoon

Jaren later, toen ik al weg was van kantoor maar even langs kwam om gedag te zeggen, vertelde Peter dat hij en zijn vrouw kort daarvoor weer een dochter hadden gekregen. Ze waren er van uit gegaan dat er geen kinderen meer zouden komen tot ze ineens weer zwanger bleek te zijn. Ik zei hem dat mij dat niet verbaasde omdat ik dat ooit gependeld heb. “Nu die zoon nog.” Zei ik tegen hem. Of die er ooit gekomen is weet ik niet, ik heb Peter daarna nooit meer gezien.

Examen

Posted on October 25, 2017 at 2:55 PM

Een examen doen is altijd een spannend iets. Of het nou voor je rijbewijs is of voor een opleiding. Een gezonde spanning in je lichaam is heel normaal. Vandaag had ik dat ook, een gezonde spanning vanwege een examen.


De afgelopen 6 weken heb ik de cursus ‘hercertificering Buitengewoon Opsporingsambtenaar’ (BOA) mogen doen en vandaag had ik mijn eerste deel van het examen, het praktijk gedeelte.


Acteur

Tijdens dit examen moet je twee rollenspellen spelen met een acteur. De acteur speelt een casus en als BOA moet ik daar tegen optreden en een bekeuring uitschrijven. Handig, als je dat in het dagelijks leven ook doet, maar de enige die ik tijdens mijn werk spreek zijn collega’s. En ondanks dat er tegen sommigen van hen wel eens mag worden opgetreden (  …;) hoef ik ze geen bekeuring te geven. Het hele rollenspel gebeuren slaat dus nergens op voor mijn functie, maar het hoort nu eenmaal bij de opleiding dus vertrok ik dapper, met wat gezonde spanning, richting Rotterdam.


Er zijn twaalf casussen waar de examinator uit kan kiezen. Twaalf casussen die we tijdens de opleiding zoveel mogelijk besproken en/of geoefend hebben. Gisteravond heb ik ze voor de zekerheid nog een keer doorgenomen. In de auto richting Rotterdam zat ik te oefenen met hoe ik iemand ga aanspreken. (O, daarom keken andere automobilisten me zo raar aan!) Eerst het strafbare feit constateren, dan aanspreken, identiteitsgegevens vragen, niet vergeten te vermelden dat er een advocaat geraadpleegd mag worden en vooral de cautie niet vergeten. Ik had het allemaal in mijn hoofd, de volgorde en de cruciale punten.


Mijn eerste casus was iemand die een aanplakbiljet wilde opplakken. Het ging goed, ik zei dat dat niet mocht, bekeek het aanplak biljet en zag dat het om reclame ging, vroeg de ID gegevens en vergat een stap achteruit te doen (eigen veiligheid) toen de actrice op haar ID kaart wilde aanwijzen waar haar geboortedatum staat. OEPS…..

Ik gaf haar de optie om een advocaat te bellen en zei dat ze niet tot antwoorden verplicht is. Alles leek goed, tot ik er na afloop achter kwam dat het strafbaar is om de plakmiddelen bij je te dragen en ik deze in beslag had moeten nemen….



Alcohol

Mijn tweede casus was het voor handen hebben van een geopende fles met alcoholische drank. Ik dacht er gelukkig aan om zelf te constateren dat er alcohol in zat door er aan te ruiken en dat ze de dop er weer op moest doen. Dat ging gelukkig goed. Tot ik er aan het eind van het gesprek achter kwam dat ik vergeten was om haar id gegevens te vragen! Ik corrigeerde snel door te zeggen dat we de bekeuring wel ergens naar toe moeten sturen dus dat ik haar ID gegevens wilde inzien Pffff!! Door het oog van de naald.

Na deze casussen werd me maar weer eens goed duidelijk dat ik niet kan acteren. Je staat daar in een zaaltje waar de examinator staat toe te kijken en met een actrice die al weet wat er gaat gebeuren en dan moet ik doen alsof ik in uniform over straat loop en haar iets ziet doen wat strafbaar is. Dit is zo niet mijn ding! Het voelt zo onnatuurlijk. Maar ja, de minister wil het zo.


Anyway, de examinator bepaalde dat ik over de laatste casus een bon moest schrijven. Zo’n ouderwetse bekeuring waar een geel doorslagje achter zit. Die dingen worden in de praktijk al jaren niet meer gebruikt. Ik werd in een kamertje apart gezet en ging de bon invullen. Collega cursisten die ik vooraf in de gang zag, zeiden dat die twintig minuten wel erg krap is. Dus toen ik klaar was en daar zat te wachten tot ik gehaald werd, ging ik twijfelen of ik alles wel had ingevuld. Gelukkig zag ik op tijd dat ik de geboortedatum vergeten was in te vullen, maar verder moet de bon naar mijn idee voldoende zijn. 


Resultaat

Uiteindelijk bleek dat ik de gesprekstechnieken goed heb toegepast, maar dat ik toch gezakt ben omdat ik op de combibon vergeten ben om het geboorteland en de woongemeente op te schrijven. Zonde, want zo'n fout is gewoon een stommiteit. 

Inmiddels heb ik ook voor mijn theorie het examen afgelegd en weet ik dat ik daarvoor geslaagd ben met 42 punten (van de 50). Binnenkort dus maar weer afreizen naar Rotterdam om het kunstje nog een keer op te voeren.